Rasstandaard

Hoe de boxer er moet uitzien wordt duidelijk beschreven in een document wat men rasstandaard noemt. De rasstandaard wordt gemaakt in het land van herkomst van het ras. Voor de boxer is dat Duitsland. Deze rasstandaard wordt dan vervolgens bij de FCI gedeponeerd. De FCI is een wereldorganisatie waarbij vele landen zich hebben aangesloten. Al deze landen volgen de rasstandaard en maken dat de boxer er in al die landen 'hetzelfde' uitziet.

 

De Boxer behoort tot de middelgrote rassen; het is een gladharige, robuuste hond met een kwadratische lichaamsbouw en sterke ledematen. De Boxer is een hond die men het beste kan vergelijken met een sterk gespierde atleet, die een hoge mate van kracht en snelheid in zich verenigt. De bespiering is zeer droog en krachtig ontwikkeld en moet duidelijk waarneembaar zijn.
De bewegingen van de Boxer zijn levendig, de gang is vast maar toch elastisch, vrij en ruim in het lopen en de houding is fier en edel. Als gebruikshond mag hem een zekere massa, gepaard gaande aan kracht niet ontbreken evenmin als elegantie als gezelschapshond met veel uithoudingsvermogen en als buitengewoon goede springer.


Reuen behoren een schofthoogte te hebben tussen 57 en 63 cm. Voor teven is dit tussen 53 en 59 cm.

Het gewicht voor reuen is >30 kilo bij een schofthoogte van 60 cm. en voor teven ± 25 kilo bij een schofthoogte van 56 cm.